Zijn mijn klachten bijwerkingen van efexor?
Ik gebruik sinds anderhalf jaar Efexor XR 150mg per dag. Nu transpireerde ik altijd al gemakkelijk bij sporten, maar tegenwoordig hoef ik bij mooi weer maar even een extra inspanning te leveren, en het zweet gutst van mijn lijf. Ik probeer dan maar minder vloeistof tot mij te nemen, maar dat heeft tot gevolg dat ik hoofdpijn krijg. Is hier iets aan te doen? Verder vraag ik mij af, of dat het waar is dat het gebruik van Efexor tot gevolg heeft dat je gevoel afvlakt. Kan dat dan ook betekenen dat je minder snel of niet verliefd kan worden? Voorts vraag ik mij af, of dat ik Efexor tot aan het eind van mijn dagen kan blijven slikken, en of dat ik dit medicijn onder toezicht van een arts moet gebruiken. Nu beperkt het kontakt zich tot een telefoontje met de huisartsassistente als de pillen op zijn, waarna zij een recept voor een nieuwe strip naar de apotheker faxt. Ik voel me verder prima bij het gebruik, maar heb ook het idee dat ik meer over moet weten. Met vriendelijke groet.
Antwoord van de apotheker
Overmatig zweten is inderdaad een bijwerking die regelmatig op kan treden bij het gebruik van efexor. Dosisvermindering kan hierbij een uitkomst zijn. Dit kan wel leiden tot het optreden van hoofdpijn. Deze hoofdpijn is een gevolg van te snel en teveel in een keer verminderen van de dosis. Indien de dosering geleidelijk kan worden verminderd zal deze hoofdpijn veel minder zijn en uiteindelijk verdwijnen. Deze afbouw heeft echter enig tijd nodig. Vaak gebruikt men hiervoor een periode van 4 weken. Seksuele stoornissen, zoals minder zin in vrijen, moeilijke erectie en vertraagde zaadlozing zijn ook bekende bijwerkingen bij het gebruik van efexor. Ook een afvlakking van het gevoel kan optreden. Deze bijwerkingen gaan over als u met het middel stopt. Hoe lang men door moet gaan met dit middel is nog niet helemaal duidelijk. Er bestaat geen volledige consensus over de vraag of aan het eind van een depressieve periode de behandeling moet worden voortgezet om opleving van de huidige depressie te voorkomen of ter voorkoming van een volgende. Voor het bepalen van een optimale behandelduur en stopcriteria is nader onderzoek nodig. Als algemene richtlijn wordt aangehouden om na het verdwijnen van de depressie de behandeling in een adequate dosering nog minimaal zes tot negen maanden voort te zetten en dan uit te sluipen. Onderhoudsbehandeling is aangewezen bij recidiverende depressie, bij zeer ernstige depressies en bij een belaste familieanamnese. Na twee depressies wordt een onderhoudsbehandeling van minimaal twee jaar aangeraden en na drie depressies of meer een onderhoudsbehandeling van ten minste vijf jaar en eventueel langer. Patiënten die drie depressies hebben doorgemaakt, hebben 90% kans op een volgende depressie. De toegevoegde waarde van psychotherapie naast antidepressiva lijkt beperkt. Bij de onderhoudsbehandeling is het van belang de dosering op een werkzaam niveau te handhaven. Bij stoppen met de behandeling moet de dosering langzaam worden uitgeslopen om het ‘antidepressiva-onttrekkingssyndroom’ (slaapklachten, agitatie, angst) te voorkomen. De verschijnselen beginnen een à twee dagen na de laatste dosering en kunnen tot drie weken aanhouden. Het is belangrijk deze verschijnselen niet te verwarren met een recidief depressie. De optimale uitsluipperiode is niet duidelijk en bedraagt ten minste vier weken tot enkele maanden. In individuele gevallen kan een langzamer afbouwschema nodig zijn. (HK)